Geschiedenis wandtapijten

In de middeleeuwen hadden wandtapijten een zuiver utilitaire functie. Ze waren oorspronkelijk ontworpen om middeleeuwse kamers te beschermen tegen vochtig en koud weer, alsook om sobere muren van grote kastelen te bedekken of om grote kamers te isoleren tot comfortabelere vertrekken. Wandtapijten die werden gebruikt voor het inrichten van grote kastelen waren zeer groot en vergden grote weefgetouwen en veel arbeid. De kostprijs was zeer hoog. Zo ontstonden ateliers in welvarende plaatsen. Tegen 1500 waren veel steden in Vlaanderen, met name Brussel, Oudenaarde, Gent en Brugge, de belangrijkste productie plaatsen geworden. Vanwege hun omvang en complexiteit werden wandtapijten aanzien als investeringen en vertoningen van rijkdom en macht. De millefleurs stijl genoot de grootste populariteit Vlaamse wandtapijten uit de late 15e en vroege 16e eeuw. De bekendste voorbeelden zijn de De dame en de Eenhoorn en De jacht op de Eenhoorn. De millefleurs stijl wijzigde zich doorheen de tijd. De kleine bloemenclusters van de vijftiende eeuw groeiden uit tot grote takken tijdens de Renaissance. Het weven van wandtapijten werd naast schilderen, beeldhouwkunst en architectuur één van de belangrijkste beeldende kunstvormen.

De onderwerpen werd ook ingewikkelder, met afbeeldingen van overvolle vechtscènes of grote groepen figuren onder architecturale constructies. Later in de 16e eeuw kozen opdrachtgevers ervoor om één van hun favoriete bezigheden af te schilderen, zoals bijvoorbeeld de jacht. Ook pastorale landschappen waarin hun landgoederen vaak werden afgebeeld waren populair. Elke stad had zo wel hun eigen specialiteit. Al de beroemde ateliers waren gevestigd in diversen steden in het noorden van Frankrijk en Vlaanderen. In de 17e eeuw werd de eerste koninklijke manufactuur van Les Gobelins in Parijs opgericht. Honderden ambachtslieden werkten in deze periode bij Les Gobelins.

De ontwerpers hebben altijd een grote rol gespeeld in het maken van echt verfijnde wandtapijten. Dat is zeker zo bij François Boucher, ontwerper bij de atelier van Beauvais sinds 1736. Gedurende 30 jaar ontwierp hij zes reeksen van elk 4 tot 9 grote wandtapijten. Ten minste 400 wandtapijten werden geweven naar zijn kartons. Het zijn prachtige meesterwerken in de Rococo-stijl. Tegen het einde van de 18de eeuw werd meer en meer muurbehang gebruikt in plaats van wandtapijten in wol en zijde. Vanwege de industriële revolutie en het creëren van geautomatiseerde processen, zoals mechanische weefgetouwen en weefmachines, konden effen stoffen met een veel grotere snelheid en tegen lagere kosten worden geproduceerd dan in het verleden. Het weven van complexe wandtapijten bleef echter voorbehouden voor ervaren wevers op handweefgetouwen. Handgemaakte wandtapijten waren heel duur en enkel voor de allerrijksten.

Rond 1805 ontwikkelde Joseph Marie Jacquard (1752-1834) een meer verfijnd weefgetouw met behulp van geponste kaarten om de positie van elke draad in het weefproces te bepalen. Jacques de Vaucanson creëerde de eerste mechanische weefgetouwen in de tweede helft van de 18de eeuw. Met de ervaring van het ontwerpen en weven bleef Vlaanderen één van de belangrijkste gebieden waar mechanische wandtapijten werden gemaakt. Tegenwoordig worden bij ons de beste Jacquard-weefmachines gebruikt om zeer fijne wandtapijten tapijten te produceren. De weefgetouwen worden steeds geavanceerder. Dit laat toe om complexere dessins te maken, in diversen soorten garens. De grootsheid van Vlaanderen kan niet beter worden geïllustreerd door één van zijn bekendste exportproduct: Belgische tapisserie stoffen en wandtapijten.